dinsdag 3 april
tentamen
Tentamenstof: alles wat als zodanig op deze website t/m week 6 is
aangegeven, plus alle presentaties, dus ook die van Holger Wandt. Reguliere
expressies horen er ook bij, Access niet!
Voorbeeldvragen:
- Waarom kun je een naam niet alleen op het
tegenwoordige uiterlijk begrijpen
- Oestgeest heette in de vroege Middeleeuwen
Osgeresgest. Hoe interpreteer je die naam, en welke processen (kunnen)
hebben geleid tot de huidige vorm?
- Welke veranderingen in de voornaamgeving vonden in
de vroege Middeleeuwen plaats?
- Noem voor een aantal provincies karakteristieke
kenmerken van namen
- Is er een verband tussen dialectwoorden en
familienamen, en hoe kun je dat onderzoeken?
- Waarom was er geen centrale bevolkingsregistratie?
- Beschrijf kort de typen bevolkingsregistratie vanaf
de 16e eeuw.
- Welke wettelijke beperkingen worden gesteld aan een
voornaam?
- Waarin verschillen voornamen van soortnamen?
- Wat zijn de belangrijkste motieven van hedendaagse
ouders bij naamgeving?
- Hoe kun je zonder enquetes de relatie tussen de
voornamen van kinderen en inkomen van ouders onderzoeken?
- Hoe kun je onderzoeken waar vernieuwing in de
naamgeving begint? Met welke factoren zou je rekening houden?
- Is de hedendaagse korte voornaam in Zuid-Nederland
een wezenljke verandering tov de dagelijkse praktijk in het verleden?
- Wat betekent het dat de eigennaam 'numerus neutraal'
is?
- Leg uit: "een naam heeft geen betekenis"
- Welke interpretaties kun je geven aan de elementen
van het 17e eeuwse jan dierix timmerman van arnhem
- Als Geesje volgens de Burgelijke Stand Geertruida
heet, wat voor type naam is dat dan?
- Wie waren in het verleden het meest naaminnoverend?
- Wat is er bijzonder aan de mannennaam Trijnco?
- Waarom zijn traditionele gelatiniseerde voornamen
vooral nog te vinden in de gereformeerde bible belt'?
- Hoe maak je een voornamenkaart van Nederland?
- Noem een aantal aspecten waarop je
overeenkomsten tussen adresgegevens kunt vaststellen
- Noem een aantal problemen waar verschillen in
adresgegevens van eenzelfde persoon kunnen leiden
- Hoe kun je vaststellen dat een Nederlandse postcode
correct is?
- Noem een aantal typen fouten in voornamen in de GBA
- Welke aspecten in een aardrijkskundige naam kunnen
helpen bij de ouderdomsbepaling ervan?
- Noem een aantal categoriën waarin veldnamen zich
onderscheiden
- Welke betekenisverandering kan 'Overvecht' hebben
ondergaan?
- Waarop hebben de oudste toponymische elementen
meestal betrekking, en waarom?
- Wat is er vreemd aan Langenieuwstraat?
- Wanneer kwamen familienamen in zwang? Waarom, en
waar?
- Noem een mogelijke indeling van familienamen in
vijf groepen. Geef mogelijkheden met voor elk met het element haring.
- Nederland kende in 1947 144.000 verschillende
familienamen, nu ruim het dubbele. Hoe kan dat?
- Waar kan de familienaam de Zwaan op terug te voeren
zijn?
- Op welke manier zijn de associaties bij een
familienaam te onderzoeken?
- Geef een reguliere expressie om een verspreidingskaart te maken van de
volgende namen samen: vanderheijden, van der heide, van de heyde,
verheijen
Antwoorden 2012
1) Zie Ebeling
2)
- de naam is een belangrijk onderdeel van de identiteit van een persoon;
- het belang van het kind moet in het naamrecht gewaarborgd
worden;
- gelijke behandeling van mannen en vrouwen;
- gelijke behandeling van kinderen geboren staande en buiten
het huwelijk;
- gelijke behandeling van paren van verschillend en gelijk
geslacht;
- de naam van een ander mag niet gedragen worden om te
profiteren van diens
imago;
- het belang van het maatschappelijk verkeer en een goed
functionerende
overheidsadministratie moet in het naamrecht
gewaarborgd worden.
3) Milan (Slavisch), Jayden (Engels) en Stijn (van
Grieks Constantijn, Augustijn) zijn niet bijbels. Levi is niet alleen
een spijkerbroekenmerk, en Jesse is ook een Friese naam, maar beiden zijn
ook bijbels. De namen zijn kort, van langere vormen van traditionele namen
die al sinds jaar en dag gegeven worden. De korte vorm is recent populair.
4) Het probleem is: wat noem de uniseks, in welke periode, alleen eerste
naam, welke namen hebben hoge frequenties bij beide geslachten (percentages
van jongens en meisjes mag je niet zomaar optellen!), welke namen zijn het
meest uniseks (het beste: 50%- 50% ongeacht aantal). Dat is lastig te
combineren, en dat moest uitgelegd worden. Spellingsverschil is altijd
relevant.
5)
laag/hoog: broek, waard
bodemkwaliteit: onland, duivelsbelt
wat groeit er: gagelpolder, zeggeveld
welk gebruik: made, bogerd
welke dieren: zwanenduin, mussenveld
welke dieren gehouden: bullenveld, schapenwei
grootte: tien morgen, honderd roeden
vorm: de ronde hoep, de klomp
ligging: de volger, achterweide
omheining: vrijthof, den haag
aangrenzend water: fles, waal
infrastructuur: sluis, heul
gebouw: hofstede, schans
bezitter/gebruiker: roelofarendsveen, drostland
6) ^(v?a+n
)?((d|v)er?)? ?Ste+g+d?e?h?t?$ of
^(v?a+n)? ?((d|v)er?)? ?Ste+g+d?e?h?t?$
of
^(v?a+n)? ?((d|v)er?)? ?Ste+g+(d?e|h|t)$ en nog zo wat
7) namen als "gesproken" taal in verder latijnse teksten als ken*bron*
8) Bij Marijke is in de relatieve populariteit goed gecorrigeerd
voor de babyboom na WOII. Het is in de relatieve vorm bijna niet meer te
zien dat het de geboortenaam van de jongste zus van onze koningin is (geb
18-2-1947), dus die invloed is beperkter dan de absolute suggereert. De
opkomst na 1930 is lastiger te verklaren, maar wel als roepvorm van
Maria. Dat kan na 1970 ook nog een rol hebben gespeeld (Maria was
toen erg op haar retour), vgl ook Marieke, terwijl de -ke
uitgang toen ook nog populair werd. George is een traditionele Franse
(toen niet zozeer in Engelse uitspraak denk ik) vernoemingsnaam (ws elite),
die in die vorm wegebde. Maar Sjors (evt ook naar de strip Sjors
en Sjimmie) kan na 1970 als een soort roepnaam/vervangings modenaam
gelden met ongeveer gelijke relatieve populariteit. Mogelijk mocht voor de
naamwet van 1970 deze spelling niet.
9) De periode met
maximum rond 1940 zijn de traditionele vrouwennamen in roepvorm (en daarom
mode) zoals Nelly, Willy, Corry. Die zijn vanuit Holland populair
geworden en niet in Brabant en Limburg waar de katholieke kerk nog sterk de
Latijnse vormen predikte (linker plaatje, merk ook de witte Flevopolders
op!). De tweede golf zijn de Engelse namen zoals Kelly, Mandy met een
maximum populariteit rond 1995; die vind je in heel Nederland maar vooral in
de randgebieden met lager opleidingsniveau en grote steden (slecht te
zien: Zuid-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Rotterdam), het rechter plaatje.
Antwoorden 2011
1) a) Meisjes: Femke, Femmy, Femmelien, Femtsje,
Femmechien, Femmetje
Jongens: Femmo, Femme, Femko
b) Fem is van Friese oorsprong, en de namen worden vooral in het
noorden gevonden, behalve de landelijke bekendheid van Femke, de
Groningse uitgang -o en de Drents/Groningse uitgang -chien.
c) Reguliere expressies: ^Fem+k?e?(y|lien|tsje|chien|tje)$ en ^Fem+k?(e|o)$
d) Je kunt de verspreiding en de populariteit van groepen namen onderzoeken.
2) a) Je maakt combinaties van doop- en roepnaam (bv Johannes
en Jan) en zoekt in de GBA naar de corresponderende patronymische
familienamen (Johanneszoon, Jansen etc). Als Jansen (en
varianten) veel vaker voorkomt dan Johanneszoon (en varianten) dan
zou je kunnen stellen dat Jan vroeger veel gebruikelijker was dan
Johannes in de omgangstaal. Je hoeft dus niet de achieven in!
b) traditionele namen met een latijns suffix
c) Franciscus > Frans(en), Petrus > P(i)eter(s(en)),
Wilhelmus > Willem(s(en)) (niet Wim!)
3) Delft: gegraven waterloop
Eindhoven: einde van de hoeven (boerderijen)
's-Gravenhage: oorspronkelijk Die Haghe, bosgebied, van de graven van
Holland
Arnemuiden: de mui (monding) van de kreek de Arne, vgl IJmuiden
4) zie Ebeling
5) Jozefzoon is een bestaande familienaam en Jozefszoon niet
6) Een namenreeks is een reeks van voornamen van (voor)ouders, bv
gebruikelijk in Somalië. Er is dus geen familienaam, en dat geeft problemen
in de GBA.
7) Zie slides, je moest wel veldnamen, geen plaatsnamen noemen.
8) Verschillen benoemen, een definitieve conclusie is er natuurlijk niet.
9) Beatrix: zeldzame naam, hype bij geboorte prinses in 1938,
protestnaam in WOII, verboden in combinaties toen, gaandeweg steeds minder
populair, zeker toen ze koningin werd.
Saartje: verkleinvorm van het bijbelse Sara(h), afnemende
traditionele naam, en ook verdwijnen van het -tje suffix. Laatste
jaren mogelijk weer revival van -tje bij bepaalde namen.
10) links absoluut, zie grote plaatsen bv Groningen; rechts relatief
Antwoorden 2010
1) Hier moest zeker percentage worden genoemd, en
vervolgens nog iets over de verhouding van de percentages (voor katten/honden,
mannetjes/vrouwtjes)
2) Bij Femke moeten sociale klassen worden
genoemd als mogelijk verklaring voor de tweetoppigheid, bij Jelle dat
het een vernoemingsnaam is geweest - en daarom stabiel - met verder een
standaard populariteitscurve (bv ivm algemene interesse in Nederlandse/Friese
naam)
3) ^(ter|van *der? *)m(eu|o)len?$
4) Hier moet zeker genoemd worden dat familienamen
erfelijk zijn - dus indien patronymisch (wat inherent dynamisch is van vader
op zoon) toch gefixeerd. In het noorden heeft die fixatie later
plaatsgevonden (in Friesland veelal pas in 1811), en toen heeft met niet het
laatste patroniem als familienaam gekozen (mogelijk ivm het dynamisch aspect
ervan) maar een ander thema.
5) Vergeet de soortnamen niet, alle eigennamen zijn
toponiem of objectnaam behalve Cornelis Anthonisz. Denk eraan dat
samenstellingen met persoonsnamen ook weer bv toponiemen kunnen zijn.
6) Ebbink wijk > boerderij > eigenaar (Ebbe)
7) Persoonsnamen, toponiemen, objectnamen,
gebeurtenisnamen, verschijnselnamen
8) Zwart is het allochtone namenprofiel, vooral in het
westen van Utrecht (Kanaleneiland etc). In het oosten (rood), naar De Bilt
en Zeist, zie je het elitenamenprofiel (rood). In het landelijk gebied (groen),
het traditionele profiel. In de nieuwe stadswijken, vooral Houten/Nieuwegein/Maarssen
het buitenlandsenamen profiel. De profielnaam is afgeleid van de dominante
naamgroep erin.
9) Klankleer, woordvorming, flectie en woordenschat
10a) Vernoeming is nog best hoog, maar kan in 2e of 3e
naam gebeurd zijn, dat is niet duidelijk, b) meerdere motieven mogelijk in
enquete, c) mooie naam - mooie klank - leuke naam etc.; je zou op een
5-punts schaal kunnen laten beoordelen, dat maakt het mogelijk om
correlaties (samenhang) tussen schalen te berekenen en te verwerken, d)
vooral minder vernoeming.
|
Tentamen 2007
Tentamen 2008
Tentamen 2009-1
Tentamen 2009-2
Tentamen 2010
Tentamen 2011
Tentamen 2012 |