artikel gepubiceerd in LINK 12.1, 43-54 (maart 2000)


In de naam van ...

5. Internationalisatie

 

Gerrit Bloothooft

Het zal niemand zijn ontgaan dat de voornamen in Nederland in snel tempo aan het veranderen zijn. Het gaat niet alleen om opvallende spellingen van klassieke namen of orginele combinaties van bestaande naamelementen maar ook en misschien vooral om een sterke toename van het aantal niet-Nederlandse namen. We zullen dit onderzoeken door een vergelijking te maken tussen de herkomsttaal van de voornamen van 400.000 baby’s geboren in 1996-1997 [1] en die van een even groot bestand van personen die in de periode 1994-1997 zijn overleden op een leeftijd van meer dan 50 jaar [2]. Dat laatste bestand zullen we de ‘grootouders’ noemen, en we veronderstellen dat dit representatief is voor de ‘klassieke’ namenvoorraad.

Het is niet eenvoudig om de herkomsttaal van een voornaam vast te stellen. Veel namen hebben een zeer lange geschiedenis en hebben daarin tal van veranderingen ondergaan. Neem de Latijnse naam Antonius. Deze kan eigenlijk al niet aan een bestaande taal worden toegekend. Antonius kent wel taalgebonden varianten zoals het Spaanse Antonio, Tsjechische Antonin, Engelse (en Franse) Antony, het Franse Antoine, terwijl Anton in Nederland, Duitsland en Tsjechië gebruikt wordt. Van Antoine is Toine dan bijvoorbeeld een Zuid-Nederlandse verkorting die ook nog de typisch Nederlandse spelling Twan heeft gekregen. Een vergelijkbaar voorbeeld is het van oorspong Germaanse Lodewijk, de Franse vrouwelijk variant Louise met de Nederlandse vorm Loes. Of het Hebreeuwse Michael met de via het Engels ontstane ‘moderne’ variant Maikel.

Het verre verleden van een naam (Germaans, Herbreeuws, Latijns, Grieks, Perzisch, etc.) is voor ons doel niet geschikt. We richten ons op hedendaagse taalgebonden varianten. De keuze valt dan op de taal die ten grondslag ligt aan een specifieke spelling van een naam (Henri is Frans, Henry is Engels), een specifiek suffix (zoals –je en –tje voor het Nederlands of –ette voor het Frans), of de vorm in zijn geheel (Gerhard voor het Duits, Gerrit voor het Nederlands). Deze keuzes zullen vaak corresponderen met de frequentie van voorkomen van een voornaam in een bepaald taalgebied. In twijfelgevallen zal die frequentie van voorkomen zeer kunnen helpen bij het maken van een keuze voor een herkomsttaal.

Er is een flinke groep namen die al van oudsher in dezelfde vorm in veel taalgebieden gebruikt wordt. Maria en Thomas zijn goede voorbeelden. Omdat we de categoriën Hebreeuws etc. willen vermijden zullen we die hier Algemeen Westerse voornamen noemen. Alhoewel een naam als John tegenwoordig ook breed in Europa wordt gebruikt noemen we dit toch een Engelse naam omdat deze taal ‘van oudsher’ de oorspong was. Een beetje arbitrair is dit wel. Eigenlijk zou het objectiever zijn om de frequentie van voorkomen van een naam rond bijvoorbeeld 1900 als criterium te gebruiken.

Alhoewel we concluderen dat bij het toekennen van een herkomsttaal aan een voornaam het uiterst nuttig zou kunnen zijn om voornaambestanden met naamfrequenties te bezitten uit allerlei taalgebieden en uit allerlei tijden, blijkt het zeer moeilijk te zijn om over deze te beschikken. Alleen Amerikaanse [3] censusgegevens zijn direct van internet te halen, alle andere landen zijn hierin uiterst restrictief. Dankzij de medewerking van collega’s kon ik Zweedse [4] en Duitse [5] telefoonboekbestanden krijgen – met frequenties voor Zweedse voornamen en frequentie klassen voor Duitse -. Alle andere pogingen om deze gegevens via telecommunicatiebedrijven te krijgen liepen stuk. Andere voornamenlijsten, zoals die bijvoorbeeld via een Copernicus programma voor Centraal- en Oosteuropese namen beschikbaar zijn, bevatten geen frequenties. Het voorkomen van een voornaam op zo’n lijst is dan niet te interpreteren. Wel is er op het internet nog een Franse voornamen lijst [6] die waarschijnlijk de meest frequente Franse voornamen bevat.

In het onderzoek naar de herkomsttaal van voornamen heb ik me beperkt tot de top-1000 van de in Nederland geboren baby’s en van de ‘grootouders’. Ik heb de volgende herkomstcategoriën gebruikt:

Nederlands-klassiek. Nederlandse voornamen van de ‘grootouders’ die niet tot de Noordnederlandse-, Zuidnederlandse-, en Europese categorie behoren. Inclusief buitenlandse namen met een typisch Nederlandse spelling.

Fri. Gron. Dr. Klassieke Friese, Groningse en Drentse voornamen.

Ze. N-Brab. Limb. Klassieke Zeeuwse, Noord-Brabantse en Limburgse voornamen.

Nederlands-nieuw. Hedendaagse Nederlandse babynamen die niet in de top-1000 van de ‘grootouders’ voorkomen. Inclusief buitenlandse namen met een typisch Nederlandse spelling.

Algemeen Westers. Voornamen die in deze vorm in diverse taalgebieden gebruikt worden en niet toegekend kunnen worden aan een specifiek taalgebied.

Duits, Engels, Frans, Arabisch-Turks. Vier groepen voornamen uit de betreffende taalgebieden.

Skandinavisch. Voornamen uit Noorwegen, Zweden en Denemarken.

Mediterraan. Voornamen uit Spanje, Portugal, Italie en Griekenland.

Russisch-Slavisch. Voornamen uit Centraal en Oosteuropa.

Overig. Namen uit andere talen of waarvan de achtergrond niet te bepalen was.

 

Tabel 1. Taal van herkomst van de top-1000 namen van ‘grootouders’ en baby’s 1996-97. Sub-totaal 1 is de som van alle Nederlandse namen en de Algemeen Westers namen. Sub-totaal 2 is de som van de namen uit andere talen. Voor de volledigheid geeft COMPLEET het totaal aantal voornamen.

 

Naamcategoriën ‘GROOTVADERS’ JONGENS 96-97 ‘GROOTMOEDERS’ MEISJES 96-97
Aantal namen % naam dragers Aantal namen % naam dragers Aantal namen % naam dragers Aantal namen % naam dragers
Nederlands-klassiek

457

61.6

161

19.0

494

40.8

71

3.8

Fri. Gron. Dr.

260

3.7

50

2.5

218

5.7

40

2.3

Ze. N-Brab. Limb.

22

0.3

   

20

0.6

   
Nederlands-nieuw    

125

8.5

   

128

8.3

Algemeen Westers

112

26.8

156

19.4

161

43.6

227

25.9

SUB-TOTAAL 1

851

92.4

492

49.4

893

90.7

466

40.3

Engels

18

0.3

173

17.0

10

0.2

176

13.6

Frans

38

1.4

57

4.0

49

1.7

127

12.1

Arabisch-Turks

20

0.2

143

4.9

3

0.0

123

3.7

Skandinavisch

3

0.0

33

3.9

3

0.1

21

1.7

Mediterraan

21

0.2

52

2.3

6

0.3

28

1.3

Russisch-Slavisch

7

0.0

14

0.8

6

0.1

33

1.9

Duits

38

1.2

13

0.3

30

0.9

6

1.2

Overig

4

0.0

23

0.7

0

0.0

20

0.6

SUB-TOTAAL 2

149

3.3

508

33.9

107

3.3

534

36.1

TOTAAL TOP-1000

1000

95.7

1000

83.3

1000

93.9

1000

76.4

COMPLEET

5907

100.0

15769

100.0

7544

100.0

19586

100.0

 

Tabel 1 geeft het overzicht van de analyse naar taal van herkomst, uitgesplitst naar mannen en vrouwen, en naar ‘grootouders’ en baby’s geboren in 1996-1997. Per categorie wordt ook het percentage naamdragers ten opzichte van het gehele bestand gegeven, terwijl COMPLEET het totaal aantal voornamen toont. Daar zien we allereerst dat het totaal aantal voornamen voor zowel jongens als meisjes op dit moment ongeveer 2.5 maal groter is dan dat van de ‘grootouders’ (15769 t.o.v. 5907 en 19586 t.o.v. 7544). Dit komt vooral op conto van een grotere verscheidenheid aan culturen in onze samenleving die ieder hun eigen voornamenvoorraad meenemen en aan kinderen doorgegeven als uitdrukking van culturele indenteit. De consequentie is dat de top-1000 van voornamen nu een kleiner percentage van alle naamdragers beschrijft. Dat was zo’n 95 % voor de ‘grootouders’ en is nu 76 % voor de meisjes en 83 % voor de jongens. Dit betekent dat de top-1000 voor de baby’s minder representatief voor het geheel is. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat het merendeel van de niet beschreven 24 % en 17 % voornamen tot het niet-Nederlandse taalgebied behoren.

Het algemene beeld met betrekking tot de taal van herkomst wordt goed weergegeven door sub-totaal 1, de som van de Nederlandse namen en de Algemeen Westerse voornamen. Dit zijn de voornamen die we tot onze Nederlandse cultuur rekenen. 851 van de top-1000 voornamen van ‘grootvaders’ behoren hiertoe en deze worden gedragen door 92.4 % van de alle mannen. Voor ‘grootmoeders’ is dit respectievelijk 893 van de top-1000 en 90.7 % van alle vrouwen. Op dit moment behoort minder dan de helft van de top-1000 namen hier toe: 492 van de top-1000 jongensnamen en 466 van de top-1000 meisjesnamen. Ruwweg komt het er op neer dat ongeveer de helft van de kinderen nog maar een ‘echte’ Nederlandse voornaam krijgt. Sub-totaal 2 laat zien dat in ieder geval een derde van de huidige kinderen een niet-Nederlandse naam krijgt, terwijl we – zoals boven gesteld - mogen aannemen dat ook het merendeel van de niet tot de top-1000 behorende voornamen niet-Nederlands is.

Al met al is er sprake van een geweldige verschuiving die we verder nog in meer detail zullen bekijken. We behandelen eerst de mannennamen en dan de vrouwennamen.

Mannennamen

457 klassieke Nederlandse mannennamen werden gedragen door 62 % van de 'grootvaders'. We geven hier (evenals in alle volgende rijtjes) de eerste tien van deze namen met daarbij hun rangordenummer in het totaal: Cornelis -3, Hendrik -4, Willem -5, Pieter -6, Gerrit -7, Petrus -8, Jacobus -9, Wilhelmus -10, Adrianus -11, Gerardus -12, Hendrikus -13. Een bekend rijtje waarin ook een aantal namen, zoals Jan, ontbreken die onder Algemeen Westers genoemd worden. Slechts 161 van de top-1000 jongensnamen behoren ook tot deze klassieke Nederlandse namen, maar alleen Willem, Cornelis en Pieter stemmen overeen in de eerste tien: Jeroen -5, Martijn -16, Bart -17, Sander -18, Bram -25, Wouter -30, Jasper -31, Willem -33, Thijs -34, Cornelis –39, Pieter -40.

De verscheidenheid aan Friese, Groningse en Drentse namen was bij de 'grootvaders' relatief groot, 260 van de top-1000 namen, maar slecht 3.7 % van de mannen kreeg zo’n naam. De eerste tien: Marten -82, Hindrik -111, Roelf -118, Jelle -124, Reinder -125, Gradus -129, Auke -148, Wiebe -158, Fokke -168, Wolter -171, Tjeerd -172. Bij de jongens van nu is de verscheidenheid een stuk minder, 50 van de 1000 namen. In percentage is de afname echter geringer, nog 2.5 % van de jongens krijgt een Friese, Groningse of Drentse naam. Ook hier is de top van de huidige populaire namen anders dan voor de grootvaders, op Jelle en Marten na. Maar topscorer Jelle is met rangorde 28 wel beeldbepalend: Jelle -28, Wessel -94, Jelmer -125, Jorn -139, Hidde -142, Jorrit -261, Jurre -269, Jop -288, Marten -289, Auke -329, Sil -341.

Zuid-Nederlandse namen vormden vroeger al een klein contingent en ze zijn nu geheel uit de top-1000 verdwenen (ook voor meisjes). De oude toppers waren: Dingeman -198, Engel -229, Izak -256, Eliza -267, Hubrecht -306, Jannis -416, Bonne -466, Jozias -473, Bartel -492, Zeger –513, Dingenus-549.

Met het verdwijnen van oude namen komen er gelukkig ook nieuwe terug. 125 van de top-1000 namen worden tot de ‘nieuwe’ Nederlandse jongensnamen gerekend. We noemen ze nieuw omdat ze niet in de top-1000 van de 'grootvaders' voorkomen, maar hierbij kan een rol spelen dat vroeger de roepnamen niet als officieel werden opgegeven terwijl dat nu wel het geval is. De eerste tien: Daan -19, Bas -21, Koen -27, Luuk -41, Stijn -42, Remco -63, Pim -66, Niek -78, Joep -99, Cas -109, Teun -116.

Tenslotte is er de categorie Algemeen Westerse namen. Dit zijn namen die we zeker tot de klassieke Nederlandse namen rekenen maar die ook in andere taalgebieden veel voorkomen (in de top van de Amerikaanse, Zweedse, Duitse en Franse bestanden die ter beschikking stonden). Het aantal mannennamen in de top-1000 is in deze categorie iets toegenomen van 112 tot 156 maar het percentage betrokken naamdragers daalde van 27 % van de ‘grootvaders’ tot 19 % van de jongens. De eerste tien voornamen in deze klasse zijn bij de 'grootvaders': Johannes-1, Jan-2, Jacob-15, Johan-16, Albert-24, Peter-28, Herman-33, Frederik-35, Joseph-38, Hubertus-41, Gerard-43, en bij de jongens: Thomas -1, Tim –2, Johannes-8, Tom –11, Jan –13, Max -14, Jesse -20, Ruben –22, Mark –26, David –35, Michael –36. Alleen Jan en Johannes handhaven zich in beide rijtjes. Zowel de top-1 Johannes bij de 'grootvaders' als top-1 naam Thomas bij de jongens behoren tot deze groep.

De overige groepen zijn niet-Nederlandse namen. Bij de ‘grootvaders’ gaat het om maar een paar procent van alle mannen en het zijn dan vooral Franse en Duitse namen. Bij de jongens van 96-97 domineren de Engelse namen (17 % naamdragers) met een breed scala van andere talen als volgers.

Als 'grootvaders' al een Engelse naam kregen, dan zijn die klassiek: Harry -170, John -208, William -258, Henry -280, Anthony -363, James -399, Francis -448, Antony -458, Edward -479, Donald -516, Johnny -522. Alhoewel het Engelse koningshuis zich nog aan dit lijstje confirmeert, zijn de in Nederland nu zeer populaire Engels/Amerikaanse voornamen: Kevin -3, Rick -4, Mike -6, Nick -9, Robin -12, Dennis -15, Jeffrey -29, Roy -36, Patrick -37, Wesley -38, Joey -43. Deze lijst stemt overigens helemaal niet overeen met zowel de top-10 van Engelse jongensnamen in 1996 [7]: Jack -1, Daniel -2, Thomas -3, James -4, Joshua -5, Matthew -6, Ryan -7, Samuel -8, Joseph -9, Liam -10 als de top-10 uit 1998 in Amerika [8]: Michael -1, Jacob -2, Matthew -3, Nicholas -4, Joshua -5, Christopher -6, Brandon -7, Austin -8, Tyler -9, Zachary -10. In onze indeling van klassen rekenen we overigens Thomas, Joshua, Samuel, Joseph, Michael en Jacob tot de Algemeen Westerse voornamen.

Franse voornamen voor 'grootvaders' waren: Louis -61, Henri -70, Daniël -106, Charles (ook Engels) -113, Jean -127, Pierre -130, Jacques -152, François -184, André -195, René -200, Emile -202. De huidige Franse namen voor jongens zijn inclusief varianten van de Catelaans/Franse naam Jordi en de Bretonse naam Yann. De eerste tien zijn: Jordy -23, Daniël -24, Jordi -54, Luc -74, Yannick -90, Maurice -126, Pascal -131, Michel -132, Joël -137, René -240, Delano -245.

Duitse klassieke 'grootvaders'namen zijn: Wilhelm -68, Gerhard -78, Heinrich -93, Karl -186, Carl -187, Friedrich -190, Hermann -205, Franz -214, Theodor -217, Ludwig -345. Vroeger waren deze in voorkomen vergelijkbaar met Franse namen maar dat is nu absoluut niet meer zo: Walter -419, Jorg -507, Alwin -583, Kilian -703, Werner -728, Gerhard -799, Maximilian -808, Silvan -847, Rudy -910, Wilhelm -919. Er is ook geen overeenstemming met de Duitse top-10 uit 1998 zelf [9]: Lukas -1, Alexander -2, Maximilian -3, Daniel -4, Philipp -5, Felix -6, Tim -7, Jan -8, Florian -9, Jonas -10. Dit zijn bijna allemaal namen van de Algemeen Westerse groep, zonder dominantie van Engelse namen in de top-10 zoals in Nederland.

Nieuwkomers zijn de Arabische en Turkse namen. Dat deze bij de 'grootvaders' worden gevonden komt omdat we uitgaan van een bestand van overleden personen. Weinig grootvaders met een Arabische of Turkse naam zullen ook in Nederland zijn geboren. De 'grootvaders' heetten Mohamed -192, Mehmet -330, Ahmed -362, Ali -413, Mustafa -420, Ahmet -465, Hasan -469, Hüseyin-575, Mohammed -629, Abdelkader -638, Osman -660. De jongeren: Mohamed -55, Mohammed -101, Ali -171, Muhammed -194, Mehmet -209, Mustafa -215, Furkan -224, Emre -226, Zakaria -227, Bilal -230, Omar -237. Dit geeft de indruk dat de naamgeving behoudend is. Een aantal klassieke namen domineert nog steeds.

Ook Skandinavische voornamen doen het tegenwoordig goed met zelfs twee vertegenwoordigers in de top 10: Lars -7, Niels -10, Stefan -32, Sven -51, Jesper -141, Bjorn -148, Jens -172, Lennart -214, Björn -233, Mats -249, Kay -255.

Vooral Italiaanse en Spaanse voornamen vinden we in de groep Mediterrane voornamen. De eerste tien: Ricardo -82, Marco -92, Lorenzo -105, Giovanni -119, Ramon -123, Nino -180, Gino -234, Carlo -274, Angelo -276, Luca -307, Romano -332. Zoals overigens voor alle naamcategoriëen geldt is het niet bekend of dit kinderen van geimmigreerde Italiaanse of Spaanse ouders zijn of dat de naam gegeven werd door Nederlandse ouders.

VROUWENNAMEN

Alhoewel het aantal klassieke Nederlandse namen bij de 'grootmoeders' 494 van de eerste 1000 namen omvatte betrof het hier maar 41 % van het totaal aantal vrouwen (tegen respectievelijk 457 en 62 % bij de 'grootvaders'). Als we echter de huidige meisjesnamen bekijken dan zien we een werkelijk dramatische teruggang tot 71 van de top-1000 namen die nog maar door 4 % van alle meisjes worden gedragen. Bij de 'grootmoeders' ging het om: Wilhelmina -5, Hendrika -7, Adriana -9, Petronella -10, Jacoba -11, Geertruida -12, Grietje -13, Aaltje -15, Trijntje -18, Neeltje -19, Jantje -22. Dit zijn dus namen die we niet in de top-1000 van buitenlandse bestanden tegenkomen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Maria. De meisjes van 96-97 kregen in deze categorie de naam: Maaike -33, Maartje -69, Inge -76, Adriana -97, Janneke -101, Leonie -119, Hendrika -121, Wilhelmina -150, Janna -152, Jacoba -159, Anke -197. Dit zijn Nederlandse meisjesnamen die ook in de top-1000 van de 'grootmoeders' voorkomen.

Evenals bij de grootvaders is er een grote verscheidenheid aan Friese, Groningse en Drentse namen bij de 'grootmoeders'. 218 van de top-1000 namen, die samen gegeven werden aan 5.7 % van de 'grootmoeders'. De eerste tien zijn: Pietertje -70, Pietje -77, Grada -82, Janke -95, Jeltje -104, Roelofje -112, Martje -113, Trientje -118, Hiltje -129, Baukje -133, Jentje -135. Bij de meisjes van 96-97 zijn er nog maar 40 van de top-1000 namen van deze categorie. Ze worden aan 2.3 %van de meisjes worden gegeven. Het zijn: Femke -23, Nienke -51, Renske -110, Fenna -179, Nynke -196, Silke -206, Imke -219, Janne -280, Famke -359, Lobke -361, Sietske -374. Het verkleinsuffix –je en –tje heeft afgedaan hetgeen kan duiden op emancipatie. Alhoewel ook –ke een verkleinsuffix is roept dit blijkbaar minder die associatie op, mogelijk omdat ook jongensnamen op –ke kunnen eindigen, zoals Romke.

Zeeuwse, Noord-Brabantse en Limburgse namen staan tegenwoordig niet meer bij de top-1000. Bij de 'grootmoeders' waren dat nog: Jacomina -102, Zwaantje -119, Lijntje -145, Marijtje -185, Tannetje -247, Stientje -276, Jacomijntje -350, Krina -452, Femia -478, Sina -573, Clementina -601.

De enorme reductie van het aantal klassieke meisjesnamen wordt niet goedgemaakt door de komst van 128 ‘nieuwe’ Nederlandse populaire namen. De eerste tien zijn: Sanne -3, Lisanne -26, Merel -32, Lieke -57, Marieke -61, Floor -66, Roos -73, Marloes -87, Loes -95, Marjolein -104.

De Algemeen Westerse namen laten hetzelfde patroon zien als bij de jongens. Meer namen (161 -> 227) uit deze klasse worden gegeven aan minder kinderen (44 % -> 26 %). Toch is deze groep op dit moment verreweg de grootste die bijdraagt aan namen die we als Nederlands herkennen. Bij de grootmoeders waren de eerste tien: Maria -1, Johanna -2, Anna -3, Cornelia -4, Elisabeth -6, Catharina -8, Helena -14, Margaretha -16, Alida -17, Antonia -20, Christina –21. Bij de meisjes van 96-97: Laura -1, Lisa -2, Anne -4, Iris -5, Kim -6, Melissa -9, Amber -10, Anna -12, Maria -13, Lotte -14, Eva -17. De zeven eerste namen van deze groep behoren tot de top-10. Dat duidt op een grote voorkeur door meisjesnamen waarmee men probleemloos in de omringende landen terecht kan.

Engelse namen zijn – in scherp contrast met vroeger - de meest populaire niet-Nederlandse namen. De paar 'grootmoeders' die deze kregen heetten: Alice -237, Mary -326, Betsy -355, Kitty -529, Lily -728, Virginia -753, Thelma -790, Melanie -837, Elsie -862, Joyce -992. Nu is dat: Naomi -15, Tessa -19, Kelly -20, Jessica -38, Robin -40, Sarah -41, Melanie -43, Amy -50, Joyce -53, Kimberly -54, Kimberley -56. Maar ook voor meisjes stemt deze lijst weinig overeen met de populaire top-10 in Engeland zelf (1996 [7]): Sophie -1, Jessica -2, Chloe -3, Emily -4, Lauren -5, Rebecca -6, Charlotte -7, Hannah -8, Amy -9, Megan -10 of de 1998 top-10 in Amerika [8]: Kaitlyn -1, Emily -2, Sarah -3, Hannah -4, Ashley -5, Brianna -6, Alexis -7, Samantha -8, Taylor -9, Madison -10. Alleen Jessica en Amy zien we terug. Het roept de vraag op waardoor de Nederlandse ouders zich laten inspireren bij de keuze van een Engelse naam.

De Engelse namen worden tegenwoordig in aantal overigens op de voet gevolgd door Franse namen. De laatste deden het van oudsher al goed, maar wel op een veel lager niveau. 1.7 % van de 'grootmoeders' heette: Louisa -50, Louise -67, Henriette -71, Henriëtte -123, Jeanne -125, Antoinette -130, Jeannette -146, Josephine -159, Charlotte -182, Mathilde -214, Emilie -250, etc. terwijl nu 12.1 % van de meisjes de naam Demi -6, Michelle -8, Anouk -16, Eline -22, Charlotte -24, Denise -17, Manon -28, Daniëlle -34, Chantal -44, Danique -45, Fleur -47, etc. krijgt.

De Arabische en Turkse namen vormen nu 123 van de top-1000 en 3.7 % van de meisjes krijgt zo’n naam. Bij de 'grootmoeders' komen ze bijna niet voor (in de top-1000). Bij de meisjes van 96-97 zijn de toppers: Fatima-140, Youssra-165, Yasmine-231, Kübra-244,Yasmina-246, Imane-250, Samira-263, Fatma-270, Siham-276, Yasmin-287, Kaoutar-301. De drie Yasmin varianten zijn opvallend.

Bij de 'grootmoeders' zijn alleen nog de Duitse namen noemenswaardig. De klassieke eerste tien zijn : Gertruda -83, Gertrud -114, Wilhelmine -166, Frieda -187, Hedwig -205, Erna -210, Hildegard -269, Josepha -274, Elfriede -284, Franziska -311, Auguste -317. Er komen er nu nog slechts zes in de top-1000 voor: Romy -11, Ilse -49, Renate -216, Liselotte -291, Steffi -647, Romi -920. Onder invloed van Romy Schneider en Steffi Graf? Overigens krijgen ook de Duitse meisjes evenals de jongens vooral een Algemeen Westerse naam, hun top-10 uit 1998 [9]: Maria-1, Julia-2, Anna/Anne-3, Sophie-4, Marie-5, Laura-6, Lisa-7, Vanessa-8, Sarah-9, Katharina-10. Maar dat geldt ook voor de Nederlandse meisjes.

Populaire Skandinavische namen zijn tegenwoordig: Britt-31, Kirsten-64, Marit-77, Bo-85, Bente-120, Annika-264, Dagmar-309, Bibi-391, Ingeborg-398, Layla-421, Benthe-423. Italiaanse en Spaanse namen vinden we onder de eerste tien Mediterrane voornamen: Carmen-89, Sandra-143, Felicia-236, Miranda-256, Esmeralda-260, Chiara-273, Luca-286, Luna-341, Manuela-236, Gina-352. En tenslotte zijn de tien meest populaire voornamen uit de Russische en Slavische talen: Larissa-70, Tamara-88, Mariska-94, Lara-131, Ilona-162, Natasja-170, Kyra-174, Yara-237, Nikita-261, Sacha-303, Mara-337.

Als de ontwikkelingen in de keuzes van voornamen een afspiegeling zijn van algemene taalverandering dan zou het er niet best voor het Nederlands uitzien. De klassiek Nederlandse namen (die we zelden in het buitenland zullen tegenkomen) zijn op hun retour. De reductie van Friese, Groningse- en Drentse namen is relatief minder maar ze wordt in stand gehouden door een verschraald aanbod aan nu algemeen populaire namen zoals Jelle en Femke. Typisch Zuid-Nederlandse voornamen weten niet meer tot de top-1000 door te dringen. En ook het gebruik van Algemeen Westerse namen – die we zeker als Nederlands herkennen – neemt af. De winnaars zijn de Engels-Amerikaanse namen met bij de meisjes de Franse namen als zeer goede tweede. Daarnaast is een brede waaier van namen uit andere taalgebieden in opkomst.

Deze internationalisering heeft twee oorzaken. Ten eerste zijn er door immigratie belangrijke aantallen vertegenwoordigers van andere talen en culturen in ons land gekomen die ieder hun eigen cultuur en identiteit zeker voorlopig nog in de naam van hun kinderen tot uitdrukking zullen laten komen. De Arabische en Turkse namen zijn hier een duidelijk voorbeeld van. Als bevolkingsgroep is ze te klein om tot de top van de populaire namen door te dringen maar niettemin zijn er 143 jongensnamen en 123 meisjesnamen bij de top-1000. Wellicht zijn de te verwachten ontwikkelingen vergelijkbaar met wat gebeurde met de Fries-Gronings-Drentse namen. Bij de grootouders zien we ook daar een groot aantal namen, 260 mannennamen en 216 vrouwennamen, bij de top-1000, die echter samen niet meer dan 4 tot 6 % van het totaal aantal personen omvatten omdat deze namen vooral regionaal gegeven werden. Een paar generaties later zijn een paar namen landelijk overgenomen maar is de breedte van de namen in de top-1000 verdwenen. Van de typisch Zuid-Nederlandse namen is er niet één landelijk populair geworden en ze zijn geheel uit de top-1000 verdwenen.

Een tweede oorzaak van internationalisering is dat een groeiend aantal Nederlandse ouders de voorkeur aan een niet-Nederlandse naam voor hun kind. Hoe dit precies ligt is zonder kennis van de culturele identiteit van de ouders niet nader uit te werken. De beide oorzaken samen leiden er in ieder geval toe dat een derde tot de helft van alle nieuw-geborenen een niet-Nederlandse naam krijgt.

Voornamen vormen een interessante woordklasse omdat de taalgebruiker, anders dan bij alle andere woorden, alle vrijheid heeft om nieuwe keuzes te maken wat betreft de namen die tot de namenvoorraad behoren. Namen verdwijnen, er komen nieuwe bij en er komen nieuwe spellingen, zonder dat er een commissie in de weg zit. Bij zoiets persoonlijks als het geven van een voornaam vindt een derde tot de helft van de huidige ouders het geen probleem om een niet-Nederlandse naam te kiezen. Dat zou wel eens een zeer helder signaal kunnen zijn van een snelle opkomst en acceptatie van een algemeen Europese cultuur.

Referenties

[1] Sociale Verzekeringsbank. Voornamen van 397.699 kinderen die in 1996 en 1997 zijn geboren en waarvoor kinderbijslag is verleend.
[2] Centraal Bureau voor Genealogie. Voornamen van 404.785 personen die tussen 1994 en 1998 zijn overleden op een leeftijd van minstens 50 jaar.
[3] http://www.census.gov/ftp/pub/genealogy/names Amerikaanse census: Namen van 2.8 miljoen mannen en 2.7 miljoen vrouwen met een minimum frequentie van ongeveer 32 personen per naam. In totaal 4275 vrouwennamen en 1219 mannennamen.
[4] Bestand van Duitse voornamen zoals verzameld in het Onomastica project via Deutsche Telekom, aangevuld met namen met frequentie 1, en met de frequentieklassen 2-9,10-99,100-999,>=1000. Tussen 2 en 10 miljoen personen. Geen sexe onderscheid. In totaal 122.266 namen.
[5] Voornamen uit Zweedse telefoonboeken met minimum frequentie van 6. Geen sexe onderscheid in het bestand. 4.7 miljoen personen en 10.461 verschillende namen.
[6] http://www.lodace.com/prenom/ (dode link inmiddels)
[7] http://www.the-times.co.uk/news/pages/tim/97/01/08/ (dode link inmiddels)
[8] http://www.babycenter.com/babyname/names98.html
[9] http://www/vornamen.com/ (dode link inmiddels)