Afscheid Ploon Versteeg

juni 1999
 

Groepsfoto in de tuin van de Trans, ter ere van Ploon. Ook groot beschikbaar.
 

Koffiejuffrouw Ploon Versteeg gaat na 35 jaar diens met pensioen

‘Doe mij maar Ploon!’

 

Vandaag eindigt een tijdperk op de universiteit Utrecht. De laatste koffiejuffrouw, Ploon Versteeg, neemt na 35 jaar trouwe dienst afscheid.  Met Ploon verdwijnt ook het koffieluik op Trans 10, legendarische hangplek voor koffiejunks, puzzelfreaks en gezelligheidsdieren.  De medewerkers van Trans 10 vrezen voor de kwaliteit van werk en onderzoek wanneer ze hun toevlucht moeten nemen tot koffieautomaat en eetcafé De Schrans.  De tijd van persoonlijke aandacht, versgezette koffie en ons kent ons is voorbij.

Het is een huiskamerachtige keukentje van waaruit Ploon Versteeg ’s morgens van half negen tot elf uur de medewerkers en studenten van Trans 10 voorziet van verse koffie, koeken en een luistered oor. Sommige gezichten verschijnen binnne een uur zeker vier keer voor de balie. Hun koffiekaart ligt bij Ploon in een bakje en wordt met een gaatjestang geknipt. Sommigen schenken hun koffie zelf in. Anderen betalen contact, Vrijwel iedereen maakt een praatje.

“Dit was echt m’n huis, he” zegt Ploon berustend. Ze wijst naar de kale muren: “Daar hingen allemaal foto’s en kaarten maar ik ben al een beetje aan het afbouwen. Als ik hier weg ben, krijgen de meisjes van de schoonmaak m’n koffiezetapparaatje.”

We zitten aan de tafel waar een vaste groep medewerkers van Trans 10 de gedachten regelmatig komt verzetten met een praatje en de legpuzzel van Ploon. “Die puzzels krijg ik van iedereen. Ik puzzel hier veel ende mensen vinden het leuk om ook een paar stukjes aan te leggen. Nee, thuis puzzel ik niet, daar heb ik geen geduld voor.”

Ruim zeventien jaar ewrkt Ploon nu op de Trans. Daarvoor zat ze achttien jaar lang bij klassieke talen op de Drift. “We waren daar één grote familie, iedereen kende elkaar. We vierden samen Sinterklaas, ik ving zenuwachtige studenten op als ze voor een tentamen zaten en als iemand vroeg wilde studeren kwam ik ook vroeg enn gaf hem of haar eerst gezellig een bak koffie. Ja, het weas heel gezellig.” De letterenfaculteit verhuisde in 1985 naar het Transcomplex en Ploon verhuisde mee. Als schoonmaakster, concierge en koffiejuffrouw. “We zijn begonnen met de koffieketel op een tafeltje in de deruopening. Tertius Groenman, de beheerder, heeft toen ons koffieluik gemaakt. Toen een paar jaar geleden de kantine (eetcafé De Schrans, red.) hier kwam, moest het luik eignelijk dicht. Ik heb wel 300 handtekeningen gehad om het open te houden.

Thuisgevoel

Ploon wordt binnenkort 65 en moet dus stoppen. Tot haar spijt: “Ik ben nooit één dag mettegenzin naar m’n werk gegaan. Alles was leuk, ik ben niet zo moeilijk. ’s Middags sta ik bij de afwas. Nee, ik heb geen hekel aan werken en als ik chagrijnig ben, merkt niemand daar wat van. Ik blijf altijd vriendelijk naar de mensen. En ze vinden allemaal mijn koffie het lekkerst, ik weet niet hoe dat komt. Daar ben ik echt trots op.” Ze zwaait de keuken rond. “Dit is mijn eigendom”.

De sluiting van Ploons koffieluik zorgt voor veel onrust bij de medewerkers op Trans 10. Twee jonge onderzoekers zeggen ernstig te vrezen voor de kwaliteit van hun onderzoek als ze straks geen centrale plek meer hebben om elkaar te treffen bij een bak goeie koffie.

De secretaresses van Engels en Taalwetenschap zetelen in de kamer tegenover het luik van Ploon. Dat is, zeggen ze, het centrum van het gebouw: “Ploon is de spil van de faculteit. Je kunt bij haar je verhaal kwijt. Je komt elkaar daar tegen. De geur van haar koffie geeft een thuisgevoel. En het is een soort rustpunt in je werk. Even weg van je PC”, vatten Ria van Laaren en Rose Masselink de betekenis van Ploon voor Trans 10-medewerkers samen.
”Doe mij maar Ploon!” roept Petra Branderhorst, beleidsmedewerker bij expertisecentrum gender, etniciteit en multiculturaliteit. “De koffie uit de automaaat is te koud, het is te weinig en te vies. En je kunt het er alleen met een chipper uitkrijgen.” Over de koffieautomaat is iedereen het eens: het is helemaal niks. Eetcafé De Schrans gaat pas vanaf half twaalf open en er werken om de haverklap nieuwe mensen, dus een band met ze opbouwen zit er niet in. En in De Schrans zitten ook veel studenten en andere niet-medewerkers waardoor de onderlinge contacten er opervlakkig blijven en het gezellige en persoonlijke contact dat bij Ploon’s koffieluik als vanzelf ontstaat er geen kans maakt. Schrijver Ronald Giphart vertelt dat tijdens zijn studie Nederlands bij Ploons koffieluik de vriendschap met mede-auteur Jack Nouws is begonnen. Voor Utrechts dichter Ingmar Heytze hoorden Ploon en haar koffieluik gewoon bij zijn studietijd: ”Het is toch een soort monument dat verdwijnt”.

Aderlating

“Als julie het moeilijk krijgen, kom ik terug”, belooft Ploon een paar promovendi diue zich hun leven zonder Ploon maar moeilijk voor kunnen stellen. Ze had wel door willen gaan zegt ze, en ze zal na de vakantie af en toe zeker nog eens langswippen maar het is ook wel genoeg geweest. “Ik ben uitgewerkt”.

Universitair hoofddocent Leni van Strien (Keltisch) beschouwt het vertrekt van Ploon als een aderlating voor de faculteit: “Ze is een soort instituutsmoeder, een vertegenwoordiger van de oude stijl. Ze leeft met je mee, heeft hart voor de zaak en oog voor het geheel. Voor ons medewerkers is ze een centrum om ook elkaar te vinden en samen over je vakl te praten. Er zou misschien iets moeten komen als een stafkamer. Tijdens de democratiseringsprocessen is die verdwenen en moesten we allemaal net de studenten in de kelder koffiedrinken. Dat was goed maar het is ook vreselijk belangrijk voor medewerkers om elkaar onderling te spreken. We werken nu in zulke grote verbanden met die onderzoeksinstituten dat je elkaar niet meer goed kent. Dat vind ik een gemis. Ja, we zullen haar echt missen”.
Docent-onderzoeker Mieke Trommelen kan dat beamen. “Ploon merkt het als je er niet bent, je wordt gezien en dat is fijn”. Grinnekened memoreert ze Ploons dorge humor: ”Er was een collega, een beetje wazig type, die jarenlang iedere morgen aan haar vroeg: ‘Hoe duur is de koffie?’ Ploon heeft hem al die jaren hetzelfde antwoord gegeven: ‘Arnold, voor jou 45 cent’. Zonder een spier te vertrekken.” Conciërge Joop van Zijl, inmiddels met wachtgeld, kijkt met plezier terug: “Ik heb lekker gewerkt met Ploon en we hebben een hoop lol gehad. Op vrijdagmiddag als Ploon naar huis was ging ik met Tertius Groenman de puzzel afmaken. We braken de al gelegde randen af en werkten de overgebleven stukjes daartussen. Of we verwisselden de deksels van 2 puzzels.”
Er gaat veel gemist worden de komende tijd op Trans 10: de door Ploon versierde kerstboom, het speculaasje bij de koffie met Sinterklaas, de lekkere-vieze roze koeken die ze verkocht, de geur van haar koffie die vanaf half zeven ’s morgens door het gebouw trok, iedere morgen vogeltjes voeren. Gezelligheid kent een tijd. De tijd van Ploon.

Diet Groothuis, U-blad 22 juni 1999