Moderne naamkunde


Onderzoeksonderwerpen (suggesties)

Je zult meestal gegevensverzamelingen nodig hebben. Die zullen worden aangeleverd op basis van specificaties die je zelf opgeeft. Denk daar goed over na en omschrijf je wensen heel precies. Niet alle voorstellen zijn nu al uitvoerbaar, we moeten per vraag de mogelijkheden vaststellen.

VOORNAMEN

  1. De Nederlandse Voornamenbank bevat namen uit het voornamenboek van Van de Schaar die niet in de GBA voorkomen. Dat zouden namen kunnen zijn die Van der Schaar niet goed heeft genoteerd (bv door de uitspraak te benaderen terwijl de naam nooit officieel gegeven is). Uit deze namen zijn de namen gehaald die in Genlias(2009) voorkomen, met de resterende namen is mogelijk wat aan de hand. Bestudeer deze lijst (no_gba.txt) en geef commentaar. [no_gba.txt is een tekstbestand met de velden <voornaam,geslacht,opmerking> gescheiden door tabs, en is in Access in te lezen. Let op dat er soms diacrieten ontbreken (Wbkea > Wübkea); Wbkea vind je niet in de NVB.
     
  2. Verklaar de populariteit van Femke, met een piek rond 1980 en rond 2000 (zie mijn artikel erover). Onderzoek alle meisjesnamen met de uitgang -k, en kijk of die in groepen zijn in te delen wat betreft populariteitsverloop. Als het lukt zou een enquete onder ouders van Femke helemaal mooi zijn. 
     
  3. Ga dating bureaus helpen: Kiezen partners ook voor elkaar op basis van de voornaam? Onderzoek of combinaties van voornamen [of voornaamgroepen] van partners vaker voorkomen dan je op basis van kans mag verwachten.
     
  4. Kiezen vooral laagopgeleide ouders modenamen voor hun kinderen? Wat is een modenaam eigenlijk? Kies er een aantal, kijk in welke 4-cijferige postcodegebieden die relatief veel voorkomen, en relateer dat aan sociaal-economische indicatoren die het Centraal Bureau voor de Statistiek beschikbaar heeft per postcode gebied. Je kunt dit ook op het niveau van het huishouden onderzoeken aan de hand van de gegevens van WDM die we beschikbaar hebben (zie ook het paper van Bloothooft en Onland (2010) hierover).
     
  5. Kiezen islamitische ouders steeds meer namen die ook in de christelijke cultuur bruikbaar zijn, zoals Sara(h), Noor etc.? En welke zijn dat (en waarom). Bedenk welke namen hiervoor in aanmerkingen komen. Sara heeft bijvoorbeeld in het ene gezin een broer Mohamed in het andere gezin een broer Daan.
     
  6. Waaraan herkennen we een Nederlandse meisjesnaam. Maar gelden die regels ook op voor buitenlandse namen? Hoe beoordelen mensen het geslacht van een naam (maak bijvoorbeeld niet-bestaande namen met bepaalde kenmerken).
     
  7. De broertjes en zusjes van Kofi hebben vaak Ghanese namen, en die namen hebben op hun beurt ook vaak broertjes en zusjes met Ghanese namen. Maar niet altijd. Bedenk een methode om zo goed mogelijk een beslissing Ghanees - niet-Ghanees te kunnen maken. [Kan voor elke andere naamset]
     
  8. Sommige plaatsen kennen een bijzondere naamgeving, zoals bv Urk of Bunschoten. Bijzondere namen komen daar relatief vaak voor. Zoek dat uit. Houden deze lokale namen nog stand, of is dit een uitstervend verschijnsel?
     
  9. Steden kennen soms scherpe verschillen in wijksamenstelling. Kies een stad en verzamel informatie over de achtergronden van een aantal wijken. Zie je verschillen in naamgeving (taal van de namen, spelling etc.) die daarmee in verband te brengen zijn?
     
  10. Roepnamen zijn vaak sterk verkorte officiële namen. Wat kan daarbij (taalkundig) wel en niet? dwz onderzoek varianten van grondvormen hierop. Oorspronkelijke roepnamen worden steeds meer als officiële naam opgegeven. Kies een grondvorm (zoals Johannes) en onderzoek welke roepnaamvormen het meest populair zijn (als officiële naam). Kun je daarvoor redenen aandragen?
     
  11. Wat zijn de populairste namen in tweede en volgende positie <Daan Christiaan Maria>? Op welke punten wijken die af van de populairste namen in eerste positie? Hoe is dit in de tijd veranderd, zijn er regionale verschillen (bv in een protestantse en katholieke gemeente) etc.?
     
  12. Welke spellingsvarianten vind je van een bepaalde naam (bv van Alexandra), of een aantal namen. Beschrijf de variatie taalkundig. Kun je redenen bedenken voor de geobserveerde varianten?
     
  13. Hoe zou je een “baby-namer” website inrichten, op basis van de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie?
     
  14. Kun je klankovereenkomsten vinden in namen die in een gezin worden gevonden? Maak hierbij gebruik van de resultaten van een op namen toegesneden grafeem-foneemomzetter.
     
  15. Beschrijf de “nieuwe” namen van 2009 taalkundig.
     
  16. Zijn vleivormen van namen op dezelfde manier over Nederland verspreid als verkleinvormen in dialecten.
     
  17. Beschrijf de relaties tussen namen van meerlingen.
     
  18. Wat is nodig om de top-100 van populaire namen in het komend jaar te voorspellen? Lukt het je om die voorspelling te doen voor de topnamen van 2010 op basis van die van de voorgaande jaren?
     
  19. Onderzoek de naamgeving in multiculturele gezinnen (met ouders uit verschillende geboortelanden). Afhankelijk van de gekozen geboortelanden zijn er tal van subvragen denkbaar. Welke cultuur (van vader of moeder) is dominant; in hoeverre wordt men beinvloed door de Nederlandse cultuur; is dat verschillend voor immigranten van de eerste of latere generatie?
     
  20. Islamitische namen kunnen taalspecifieke spellingen hebben. Kun je regels opstellen waardoor die taal uit de naam af te leiden is. Je kunt dit zelfs heel algemeen maken: zijn er specifieke spellingskenmerken waardoor de herkomsttaal van een naam te achterhalen is?
     
  21. Roepen voornamen associaties op, welk imago hebben namen? Bijvoorbeeld over de sociale status van de drager? Dat kun je met een enquete onderzoeken. Denken ouderen en jongeren, mannen en vrouwen, hoog- en laagopgeleiden hier verschillend over? Dit is op veel verschillende manieren te onderzoeken. Bijvoorbeeld door een serie welbewust gekozen namen ieder op een serie 5-punts schalen te laten beoordelen.
     
  22. Officiële namen, roepnamen en vlei/kindernamen kunnen verschillen. Onderzoek dat door een enquete. Kies een doelgroep, bv ouderen, jongeren, allochtonen, met een omvang van ten minste 100 personen, en mogelijk het beste van hetzelfde geslacht. Is er een relatie tussen verschillende naamvormen? Zijn de namen gedurende het hele leven al in gebruik? Door wie worden ze gebruikt (partner, familie, kinderen, vrienden)? etc.
     
  23. Alhoewel vernoemen afneemt, gebeurt het wel. Hoe denken jongeren en ouderen daar over. Onderzoek door middel van een enquete. Wat zijn de motieven bij vernoemen, is er een volgorde van vernoemen, wat is nog een acceptabele vernoeming (in welke naam, een "moderne" variant, etc), hoe belangrijk vindt men het?
     
  24. Een aspect van klankonderzoek is de relatie tussen voornaam en familienaam. Bij de naamkeuze blijken veel ouders zich bewust te zijn van de combinatie tussen beide namen. Dit betreft dan zowel een afstemming van lengte en klank als een afstemming op grond van talige herkomst. Via een test kunnen de volgende vragen beantwoord worden: geeft men bij korte familienamen de voorkeur aan lange voornamen en andersom (Sebastiaan Kok, Kim ten Bruggencate); hoe wordt er gedacht over alliteratie en rijm (Patrick Peters, Anouk van de Broek) of naamovereenkomst (Stefanie Stevens); geeft men bij Nederlandse familienamen de voorkeur aan voornamen waarvan de talige herkomst niet overduidelijk buitenlands is en andersom (wordt bijvoorbeeld de combinatie Brian Jansen lager gewaardeerd dan de combinaties Mark Jansen en Brian Pakize)?
     

  25. Een deel van de verscheidenheid in de moderne naamgeving is te verklaren door spellingvariatie. Welke namen komen in aanmerking voor spellingvariatie (frequente namen, ontleende namen, lange namen e.d.); met welke letters en klanken wordt gevarieerd; hoe vaak is er sprake van spellingaanpassing aan het Nederlands, zoals bij Maikel en Moniek; hoe vaak wordt spelling gebruikt om een bepaalde uitspraak af te dwingen (vergelijk Reechel en Saimon)?
     

  26. Een beperking bij het geven van namen is dat een naam niet ongepast mag zijn. De vraag van dit onderzoek is hoe ambtenaren van de burgerlijke stand daarmee omgaan. Er wordt een aantal namen voorgelegd aan de ambtenaren met de vraag of zij de naam zouden accepteren. Gelet kan worden op taalkundige en typografische kenmerken van de namen (bv gebruik van de @, cijfers, uitroepteken, dubbele punt etc), de verschillen tussen grote en kleine plaatsen en de invloed van de leeftijd van de ambtenaar.
     

  27. Bij de verkorting van voornamen zijn de processen niet willekeurig. Zo maakt een beklemtoonde lettergreep meer kans de verkorting te "overleven" dan een onbeklemtoonde (Bas < Bastiaan < Sebastiaan). Frequent gebruikte verkortingen, zoals Kees, Trijntje, Wim en Greet, zijn opvallend vaak samentrekkingen. Onderzoek deze wetmatigheden en ontwerp een systeem te ontwerpen dat verkorting kan voorspellen.
     

  28. Er komen steeds meer niet-Westerse namen voor, die echter maar sporadisch in Nederlandse voornaamboeken worden beschreven. Onderzoek hoe het standaard Prisma voornamenboek uitgebreid zou moeten worden, welke namen daar ontbreken en geef een proeve van beschrijving van een aantal "nieuwe" namen.

FAMILIENAMEN

  1. Gecentreerde familienamen komen maar in een beperkte regio voor. Dat kan van belang zijn voor genetisch onderzoek. Deze familienamen zijn al bekend. Maar voor welk type namen geldt dit, en wat zeggen de namen over de achtergrond. We vinden er bijvoorbeeld weinig beroepsnamen bij, maar wel herkomstnamen. De oorsprong van deze familienamen moet gezocht worden in de huidige regio. Het y-chromosoom van de mannen zou daarom nog steeds dezelfde zijn als bij het ontstaan van de familienaam (zie mijn artikel over dit onderwerp).
     
  2. Familienamen worden ingedeeld in 5 hoofdklassen. Ann Marynissen onderzocht de indeling voor de 100 meest frequente namen per provincie. Dat kan fijner en informatiever door de top-10.000 van Nederland te analyseren, en kaarten te maken op gemeenteniveau. [misschien gaan we dit met de hele groep studenten in onderlinge taakverdeling doen; in de familienamenbank is een indeling al enigszins gemaakt en die informatie kunnen we gebruiken]
     
  3. Om familienamen te duiden is de origine van de naam van belang. Het geboorteland van de persoon kan daarbij behulpzaam zijn. Onderzoek voor een zelf te kiezen geboorteland de familienamenvoorraad, en filter daaruit de familienamen die specifiek zijn voor die origine. Geef zo mogelijk een beschrijvend overzicht van deze namen.
     
  4. Stroop e.a. (1993) heeft op basis van het familienamenrepertorium van 1947 onderzocht hoe de verspreiding van familienaamvarianten van Boomgaard samenhangt met de dialectvorm van dat woord, en fonologische ontwikkelingen. Doe hetzelfde voor een andere veelvoorkomende familienaam. Je kunt het artikel van Stroop ook nog eens kritisch bezien op basis van het huidige familienaammateriaal.
     
  5. Ann Marynissen publiceerde over protypische familienamen in Limburg, ook in relatie met verspreiding van namen in België en Duitsland. Onderzoek of uit de GBA (waarbij we ook informatie over geboortejaar hebben, en dus ook specifiek kunnen inzoomen op ouderen) gedetailleerder resultaten te behalen zijn.
     
  6. Roepen familienamen associaties op? Bijvoorbeeld over de sociale status van de drager? Dat kun je met een enquete onderzoeken. Denken ouderen en jongeren, mannen en vrouwen, hoog- en laagopgeleiden hier verschillend over?
     
  7. Welke Nederlandse familienamen verwijzen naar een bepaald beroep (of elke ander thema). Hoe verspreiden die vormen zich over Nederland en is daar een verklaring voor te geven? Vlg bv Rademaker en Wagenmaker.
     
  8. De conventie over de overerving van de familienaam verschilt nogal van land tot land. Dat bemoeilijkt de interpretatie van familierelaties. Geef een overzicht hoe dit zit in alle Europese landen (of de belangrijkste immigratielanden van Nederland). [Zie EUROPÄISCHE PERSONENNAMENSYSTEME: EIN HANDBUCH, in de reeks Lehr- und Handbücher zur Onomastik (Hamburger Baar-Verlag); redactie Andrea Brendler & Silvio Brendler.]
     
  9. Welke familienamen zijn herkomstnamen ("Van Boxtel"). Hoe is de verspreiding over Nederland (van de vernoemde dorpen en steden). Geef daarbij ook de huidige frequentie van naamdragers aan. Zijn er opmerkelijke verschillen tussen dorpen en steden? Kun je een verklaring geven?
    Dit onderwerp is op Netwerk Naamkunde aan de orde geweest. Een aantal opmerkingen:
    • In de Hollandse Studiën is jaren geleden een boek van Simon Hart uitgekomen 'Geschrift en getal' (even Googlen) waarin uitgebreid op de immigratie naar Amsterdam en de gelletterdheid van de immigranten wordt ingegaan.
    • In anno 1811 bij de naamsaanneming voor de burgerlijke stand is het wettelijk niet toegestaan was om familienamen van het type Van Amsterdam, Van Leeuwarden enzovoort aan te nemen. Tenzij zo'n naam al in de familie in gebruik was. Hoewel het grootste deel van Nederland toen al een familienaam had, zal dat toch in de statistieken meegespeeld hebben. In de contreien waar wel nog grootschalig een familienaam moest worden aangenomen (het noordoosten) zijn de van-namen duidelijk minder vertegenwoordigd. Verder is het type van-naam in Nederland vooral een Noordbrabants fenomeen, terwijl men zich wat dit type naam ook in Gelderland (Betuwe) en Utrecht niet onbetuigd liet. Vandaar dat de namen Van Tilburg en Van Breda relatief vaker voorkomen dan Van Amsterdam en Van Leeuwarden. Uiteraard weerspiegelen deze namen ook de trek van de bevolking: van de dorpen en kleine plaatsen naar de steden, en niet te vergeten ook van oost (Duitsland) naar west. De meest voorkomende Van-namen die eenduidig van een plaats zijn afgeleid zijn: Van Leeuwen, Van Wijk, Van Loon, Van Dongen, Van Doorn, Van Schaik, Van Rooij, Van Os, Van Driel ... en dan om en nabij de 20ste plaats namen die wijzen op herkomst uit Duitsland: Van Zanten, Van Keulen, Van Soest, Van Santen, Van Kleef.
    • Eertijds heeft met name Henk Buitenhuis, bij de bewerking van de betreffende delen van het Nederlands Repertorium van Familienamen, zich over deze namen gebogen. In 1972 is er een symposium gehouden over de herkomstnamen in Noord-Brabant met lezingen van Buitenhuis en K. Heeroma. De publicatie ervan bevat enkele verspreidingskaarten. Rudi Ebeling heeft enkele artikelen over herkomstnamen in Driemaandelijkse Bladen (v.h. Nedersaksisch Instituut) (1970, 1986) en in Naamkunde (1981) geschreven. Verder bv.: J. Huisman: Exonyme in niederländischen herkunftsbezeichnenden Familiennamen. in: Beiträge zur Namenforschung 1983. Jozef van Loon: Morfeemgeografie van de Nederlandse herkomstnamen, Naamkunde 1980. Noordbrabantse herkomstnamen. Bijdragen en Mededelingen van de Commissie voor Naamkunde en Nederzettingsgeschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, XXVII. Amsterdam, 1972.
    • Van Amsterdam is weinig frequent om de (simpele) reden dat de familienaam Van Amsterdam niet onderscheidend genoeg is; er waren meer/veel medeburgers die uit Amsterdam afkomstig waren. In Heerde kreeg de ene immigrant uit Keulen de naam Van Keulen, maar namen als Van Hattem en Van Epe 'werkten' niet.
    • Dat betwijfel ik. Ik kan alleen spreken over mijn geboortestreek Peelland, maar daar komen 'interne herkomstnamen' bij bosjes voor: van Lijssel, van Aarle, van Rixtel, van Helmond, van Asten, van Bakel, van Gemert, van Mierlo, van de Mortel, van Stiphout, van Someren, van Lieshout... een plausibeler verklaring is: het kwam in het zuiden simpelweg veel meer voor.

TOPONIEMEN

  1. Hoe moet een morfologische parser van straatnamen werken? Je hoeft hem niet zelf te maken, maar je moet wel ideeën uitwerken met welke aspecten rekening gehouden moet worden.
     
  2. Onderzoek hoe een landschapselement zoals veen [dijk, water, meer, bos, ..] in een toponiem terug te vinden is. Is dat regio bepaald? Welke dialectvarianten vind je terug? Kun je (nog steeds) een relatie vinden tussen landschap en naam?
     
  3. Zie veel onderzoeksvragen rond straatnamen op de site van Reina Boerrigter (Meertens Instituut)
     
  4. Onderzoek de straatnamen van Utrecht. Hoe zijn die in te delen, hoe hangen straatnamen samen met de tijd van ontstaan. Bekijk vooral de ontwikkelingen in de laatste honderd jaar toen een straatnaamcommissie de keuze bepaalde (wanneer werden 'weg' en 'straat' weggelaten; zijn er politiek incorrecte straatnamen geweest en veranderd?). Andere steden dan Utrecht kun je natuurlijk ook kiezen.
     

GEGEVENSKOPPELING

  1. Gegevens uit de doop-, trouw-, en begraafregisters komen in hoog tempo on-line beschikbaar (bv www.drenlias.nl). De gegevensinvoer gebeurt met zeer veel vrijwilligers, wat leidt tot interpretatieverschillen van de vaak moeilijk leesbare spellingen van namen. Dat moet eigenlijk gecontroleerd worden. Bedenk een computerondersteunde procedure voor zo’n validatie.
     
  2. Stel, je kunt de beschikking krijgen over een bestand met het doop-, trouw- of begraafregister uit een plaats. Beschrijf de problemen rond het toegankelijk maken van dat bestand (denk aan spelling, (in)compleetheid, etc). Wat is er nodig om in een doopregister de kinderen automatisch per gezin te ordenen?
 
 

Aangepast 05-03-2012